Prosper Borré had in 1941 de 65-jarige burgemeester Karel Bogaerts (11 september 1941) vervangen. In 1942-1943 werden verschillende vormen van wanbestuur door de burgemeester gemeld. Een provinciaal tuchtonderzoek legde een grote verantwoordelijkheid bij de burgemeester. De Mechelse arrondissementscommissaris moest echter op 28 april 1943 de vinger op de wonde leggen: '(...) Het ontzag van heer Borré is in de gemeente verloren; alleen wordt hij gevreesd om zijn nauwe betrekkingen met de bezettende overheid." Deze laatste factor beïnvloedde waarschijnlijk ook de administratieve uitslag. Wildiers zwakte de conclusies af en de burgemeester kreeg enkel een lichte financiële sanctie. De problemen bleven echter bestaan en nog in 1944 zouden klachten worden ingediend". Het ging duidelijk om een burgemeester die dankzij Duitse steun zijn positie kon behouden en waarop de Belgische provinciale/centrale overheid geen greep meer had. Het is duidelijk dat zulke burgemeesters de legitimiteit van het VNV bestuur verder ondergroeven |